SV | En al gingen zij in gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten ten kwade, en niet ten goede. |
WLC | וְאִם־יֵלְכ֤וּ בַשְּׁבִי֙ לִפְנֵ֣י אֹֽיבֵיהֶ֔ם מִשָּׁ֛ם אֲצַוֶּ֥ה אֶת־הַחֶ֖רֶב וַהֲרָגָ֑תַם וְשַׂמְתִּ֨י עֵינִ֧י עֲלֵיהֶ֛ם לְרָעָ֖ה וְלֹ֥א לְטֹובָֽה׃ |
Trans. | wə’im-yēləḵû ḇaššəḇî lifənê ’ōyḇêhem miššām ’ăṣaûeh ’eṯ-haḥereḇ wahărāḡāṯam wəśamətî ‘ênî ‘ălêhem lərā‘â wəlō’ ləṭwōḇâ: |
En al gingen zij in gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten ten kwade, en niet ten goede.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En al gingen zij in gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten ten kwade, en niet ten goede.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!